© Stichting Auteursdomein (overname met bronvermelding toegestaan)
Met auteursrecht beschermd werk
'alvast' uitgeven zonder contract
Briefwisseling van Stichting Auteursdomein met
in auteursrecht gespecialiseerde jurist (juni 2008)
Auteursdomein:
Er is een ontwikkeling gaande waarbij boeken (i.h.b. vertaald werk)
alvast worden her-uitgegeven zonder dat de uitgever over het
auteursrecht beschikt. Wat men dan doet is een potje vormen en daar de
royalty in storten, in afwachting van het moment dat de auteur of
nabestaande opduikt. U moet zich hierbij realiseren dat /iedereen/ met een
oud boek in de hand naar een PoD drukker kan lopen, het laten bijdrukken,
en de boeken kan verkopen via Bol. (Ik kom langzamerhand tot de ontdekking
dat een boek nog slechter te beveiligen is tegen illegale duplicatie dan een e-boek!)
Mijn vraag is: is dat geoorloofd? Mag je uitgeven zonder de
exploitatierechten te hebben? Als auteur staat dit gebruik mij eerlijk
gezegd erg tegen, maar als uitgever heb ik gemerkt dat het inderdaad erg
lastig kan zijn een rechthebbende te achterhalen, vooral als hij dood is
natuurlijk, maar ook als de uitgeverij is opgeheven e.d. Ik zie o.m. deze
problemen: een potje waar alleen de royalty (standaard 10%) in wordt
gestort lijkt wel erg klein, als je overweegt dat de rechten inmiddels
zijn teruggevallen aan de auteur, die ze dus zelf had kunnen exploiteren
en dan 100% royalty had ontvangen. Bij e-boeken doet zich dan nog het
probleem voor dat achteraf onmogelijk valt na te gaan hoeveel ervan is
verkocht of (bij slechte beveiliging) is doorgegeven.
Jurist:
U snijdt een lastig punt aan. Formeel juridisch is het zo dat u niet
mag uitgeven als u daarvoor geen toestemming hebt van de auteur/vertaler.
Praktisch gezien is het soms vrijwel onmogelijk om deze te achterhalen,
en daardoor kunnen veel literair of wetenschappelijk waardevolle werken
niet meer opnieuw worden uitgegeven. Dat is ook weer onwenselijk.
Hier zal de politiek een oplossing voor moeten vinden. Tot die tijd blijft
het schipperen. Een pot aanleggen met een redelijke royalty lijkt mij
een goede oplossing, maar niet elke auteur zal hier even blij mee zijn.
U geeft zelf al aan waarom. Ik weet geen goede oplossing hiervoor.
Auteursdomein:
Maar begrijp ik nu dat u de 70-jaarstermijn in de bestaande auteurswet
beschouwt als iets waar de politiek een oplossing voor moet vinden?
Schept dat niet een soort omkering van de bewijslast, waarbij de auteur of
nabestaande maar hard moet zien te maken dat hij recht op royalty heeft,
en is dat niet een grote verzwakking van het auteursrecht in
vergelijking met de bestaande situatie, waarbij niemand het recht heeft
om zonder geldig contract scheppend werk van anderen te exploiteren?
Afgezien van de genoemde bezwaren:
wat als er achteraf royalty wordt geclaimd van een uitgever/rechtspersoon die niet meer bestaat? Welke rechten heeft de maker of diens nabestaande dan nog?
Ik vraag me ook af wat het werken met voorzieningen in de praktijk zal oproepen. Hoe groot moeten ze zijn? Wie houdt ze aan? Hoe worden ze verantwoord? Wie controleert het? Je komt wel op een hellend vlak,
lijkt me, als het gewoon wordt om werk uit te geven zonder schriftelijke overeenkomst vooraf met de maker en pas af te rekenen als er iemand om het geld komt. Dat lijkt me eerlijk
gezegd geen gezonde situatie.
Als het werkelijk als een gemis wordt ervaren dat sommig werk gedurende een door het auteursrecht ingesteld intermezzo alleen antiquarisch te verkrijgen is (een gemis dat waarschijnlijk vooral een economisch gemis van uitgevers is) zou het dan niet beter zijn de wettelijke termijn van 70 jaar na de dood van de auteur of de vertaler enigszins te verkorten - als daar tenminste internationaal
draagvlak voor is onder auteurs? Dan kom je in ieder geval niet in zo'n rare schemertoestand.
Jurist:
Het dilemma waar de politiek antwoord op moet geven, is hoe om te gaan met
werken waarvan niet kan worden vastgesteld wie de auteursrechthebbende is.
Dit noemt men ook wel de "weeswerken". Het zou zonde zijn als literaire of
wetenschappelijke creaties niet meer uitgegeven worden omdat de benodigde
toestemming niet kan worden gevraagd.
Een verkorting van de termijn na overlijden zal niet helpen. Hoe weet je
immers wanneer de auteur overleden is als deze onbekend is?
Het gaat dus niet om bekende werken. Als er een auteur bij het werk vermeld
staat die met redelijke inspanning benaderd kan worden, dan behoren de
gewone regels te gelden. Maar als de auteur niet te traceren is, of het werk
is onder pseudoniem gepubliceerd, wat moet een heruitgever dan?
Het is in de VS nu bijvoorbeeld een groot probleem. Veel werken van voor
1960 zijn in slechts zeer beperkte oplage beschikbaar. Films van inmiddels
lang failliete producenten liggen te vergaan in archieven, maar niemand
wenst de kosten van restauratie te betalen omdat men niet kan inschatten of
deze kosten ooit terug te verdienen zijn door de gerestaureerde film uit te
brengen. Vertoning of verkoop op DVD van deze films mag immers niet zonder
toestemming van de producent, ook niet als het gaat om een gerestaureerd
origineel.
Onlangs werd in Nederland ditzelfde nog aangekaart door de Koninklijke
Bibliotheek. Men wil kranten en tijdschriftenarchieven ontsluiten via
internet. Ook dit mag niet zonder toestemming, hoewel het de missie van de
KB is om ons cultureel erfgoed te bewaken. Maar het is ook voor de KB
onbegonnen werk om alle auteurs van alle artikelen te benaderen om toestemming. In veel gevallen staat die er niet eens bij. En hoe kom je
vandaag de dag nog achter die informatie voor al lang vergeten kranten als
de Waarheid, of voor exemplaren van het Parool uit 1944?
Juridisch is het duidelijk: de KB, de filmrestaurateurs en de heruitgevers
hebben pech. Als zij de auteur niet kunnen opsporen en niet kunnen
vaststellen dat deze reeds 70 jaar overleden is, houdt het op en kunnen zij
het werk niet opnieuw uitgeven. Ik vind dat jammer, omdat zo veel van ons
erfgoed ontoegankelijk wordt.
Ik ben benieuwd wat u hiervan vindt!
Auteursdomein:
Wie bepaalt er dan of een werk verweesd is? Doet de uitgever dat zelf? Wie garandeert of controleert dat die uitgever een redelijke inspanning heeft gedaan om de rechthebbend te vinden?
Het lijkt me niet zo waarschijnlijk dat het om onbekend werk gaat. Wie wil er onbekend werk heruitgeven? Het zal
denk ik eerder gaan om (voorheen) bekend werk, waarvan de buitenlandse auteur en/of de
Nederlandse vertaler is overleden.
Een voorbeeld uit de praktijk: Auteursdomein heeft bijna een jaar gezocht naar de nabestaanden van een zeer bekende, in 1970 in Zwitserland overleden schrijver. Wij zijn uiteindelijk in contact gekomen met de New Yorkse
agent van een Zwitserse uitgeverij die de internationale rechten houdt.
Inmiddels is dat boek vorige maand in Nederland uitgebracht door een
kleine, tot dusver onbekende uitgeverij, die de zonder meer uitstekende
vertaling van de overleden Nederlandse vertaler Nico Rost integraal zegt
te hebben vernieuwd. De vertaler had zijn vertaling overigens ook zelf
al integraal aangepast aan de nieuwe spelling.
Het is natuurlijk mogelijk dat deze uitgeverij goed naar de rechten heeft gespeurd, en dat zij hun redenen hebben een uitstekende vertaling
integraal te wijzigen. Maar laten we zuiver voor de discussie aannemen dat dit een 'alvast'-uitgave is, waarvan de vertaalrechten zijn omzeild. Dan ziet u de druk die er van de markt uitgaat: namelijk om het werk uit
te geven voordat een ander het doet. En ook, om zelf aan een vertaling te gaan prutsen en de geactualiseerde versie van de vertaler te passeren. Of, - alleen voor de discussie -: om de geactualiseerde versie van de vertaler te gebruiken. Je moet het antiquarische exemplaar bladzijde
voor bladzijde er naast lezen om zoiets vast te stellen. Dat doet niemand.
Ik vrees dan dat er heel wat 'wezen' zullen worden uitgegeven waarvan de ouders nog gewoon in leven zijn. Dat is
jammer, omdat nabestaanden van auteurs toch al stiefkinderen van het erfrecht zijn. Iemand die internationaal succesvol bedrijf opbouwt, kan de vruchten van zijn werk zonder enige beperking in de tijd doorgeven aan zijn erfgenamen. Maar iemand
die een internationaal succesvol boek schrijft, wordt in de nalating beperkt tot 70 jaar. Daarna vervalt het bezit. Waarom eigenlijk? Van patenten kan ik het me voorstellen dat er een moment komt waarop ze in het algemeen belang vrijvallen. Voor boeken zie ik dat niet zo. De inhoud is immers al van iedereen. Het heeft een praktische achtergrond, dat begrijp ik wel. Maar die gaat steeds
minder op, want Internet zal schrijvers en rechthebbenden steeds beter traceerbaar maken.
Kortom: Er was altijd een intermezzo van 70 jaar, en het was altijd nodig een contract te hebben met de maker om het werk te mogen exploiteren. Ik zie niet in waarom dat nu opeens 'ten koste van het erfgoed' zou zijn. Vergeet niet, de boeken zijn antiquarisch gewoon verkrijgbaar, en dankzij internet makkelijker dan ooit. Het publiek erfgoed-argument is
m.i. oneigenlijk, het
motief om het auteursrecht in te perken is economisch.
Wat de digitaliseringsdrang van de bibliotheken betreft: hebben zij in het verleden ook boeken willen uitgeven die buiten druk waren? Nee toch? Waarom moet dit met
elektronisch werk dan wel? De motivatie dat er 'een gat' in het
culturele erfgoed zou vallen houdt geen stand. Er is hooguit een timelag, een intermezzo - en dat is ook de bedoeling.
Dat
beschermt de maker. De markt zal het digitale werk wel aanbieden aan de bibliotheken, als de tijd rijp is. De tijd
lijkt me niet rijp zolang digitale inhoud nog niet te beveiligen is.
Iets anders is, dat je films en boeken misschien niet over een kam moet scheren. Als films niet geconserveerd worden, dán ontstaat er een gat in het erfgoed. Dat wil niemand.
Als ik met u meedenk in de wens iets te veranderen, dan denk ik dat de duur van het auteursrecht in de toekomst
misschien in een redelijke verhouding zou moeten komen te staan tot het niveau van de creativiteit, tot de geďnvesteerde werktijd en misschien ook tot het ontvangen honorarium.
Vertaalwerk is secundair scheppend werk dat grotendeels in opdracht gebeurt en tegen betaling vooraf. Hetzelfde geldt voor journalistiek werk. Dat verschilt van de auteur, die primair scheppend werk levert, daarbij meestal een grote investering in tijd pleegt, en bovendien voor 100% risicodragend participeert in de uitgave. 70
jaar vanaf de dood van de vertaler is in onze tijd
inderdaad erg lang en staat m.i. niet in verhouding. Dat lokt roofdruk uit. Voor journalistiek werk geldt dat nog sterker.
De grafische vormgeving (het omslag) van een boek valt er wat tussenin. Soms is het primair scheppend werk, soms de uitwerking van een concept van auteur of uitgever. De investering in tijd is bescheiden, vergelijkbaar met een journalistieke productie, en de betaling gebeurt integraal vooraf.
(wordt vervolgd)